De negentienjarige Bendja is geboren in Nederland, maar zijn wortels liggen in de Molukken. Zijn vader, schrijver Frans Lopulalan, snapt diens behoefte om de Molukse grond te willen voelen; zelf heeft hij die wens ook. De twee besluiten naar het dorp Porto op het eiland Saparua af te reizen, waar Frans’ overleden vader ooit woonde, ex-KNIL-militair. Een reis die de mannen elk op hun eigen manier ervaren. De persoonlijke ervaringen van vader en zoon Lopulalan worden aangevuld door betekenisvolle archiefbeelden.