Wat gaat er om in het hoofd van drie jonge mensen die lijden aan psychoses? Te midden van alle verwarring zoeken ze, ieder op hun eigen manier, naar de zin van hun waanzin.
Jerry, Joyce en Chester kampen met psychoses. Jerry is daardoor op het idee gekomen zijn vader te gaan zoeken en schrijft een boek. Joyce weigert te geloven dat het alleen een platte ziekte is. Ze ervaart spiritualiteit, een taboe-begrip in de kliniek. Voor Chester zijn het vooral levende nachtmerries. Schuilt er betekenis achter hun ervaringen? Is er positief perspectief?